Paradox

Zo nu en dan neem ik een duik in mijn verleden en ga ik op zoek naar hoe ik als hooggevoelig wezen (HSP) doorheen mijn jeugdige leven zweefde, nog niet wetend dat die term bestond. Ik zag mezelf eerder als gesloten, een beetje asociaal zelfs, eerder wereldvreemd en bekeek de alledaagsheid vaak door een maatschappijkritische blik. Waarbij ik het gevoel had dat die buitenwereld ook mij soms als een wat zonderling geval beschouwde, ook al was dat – leerde ik achteraf – lang niet altijd effectief zo. Regelmatig schreef ik dingen van me af, zodat ze naar mijn gevoel geventileerd waren. Een plaats kregen, zoals dat dan heet. Veel van die schrijfsels zijn nog altijd maar door een paar ogen gelezen. Gelukkig heb ik heel veel bewaard, zodat het me jaren later geholpen heeft en nog steeds helpt wanneer ik eens goed in de spiegel kijk.

Voor de tijd van het jaar, nu de meest kleurrijke bladeren in een prachtige herfstzon dansend neerdwarrelen en hun val zo lang mogelijk uitstellen, heb ik deze korte kronkel uit vervlogen tijd om verschillende redenen opgepikt:

Als iedereen in lange zwarte jassen en gehuld in dikke wollen sjaals met bloempotten en -stukken naar het kerkhof stapt, moet het wel weer Allerheiligen zijn. De dag van de doden. Voor velen is het oprecht respect. Gelukkig. Voor anderen is het eerder schijn, maar vandaag hoort het nu eenmaal dat je treurt en begaan lijkt met de dierbare. Het draait in onze carrousel sowieso al te veel om gedwongen emoties. En de schoonheid, grootte of kostprijs van de krans is jammer genoeg niet altijd recht evenredig met de gevoelens. Dus hopelijk wordt er eerst in eigen hart gekeken alvorens door die zwarte metalen poort te stappen.

Wanneer is iemand eigenlijk dood? Als hij het niet meer ziet zitten en er geestelijk de brui aan geeft en het lichaam enkel nog als een lusteloos spook ronddwaalt zonder enige zin of richting? Of als het lichaam terug geworden is tot uit wat het is ontstaan en de levenslustige geest als een engelbewaarder op onze schouder waakt?

“Dood ben ik pas als jij me bent vergeten.” (Bram Vermeulen – Testament)

Heel wat mensen plukken vaak naast de dag, tot aan het niet-meer-daar-zijn van een dierbaar persoon, want dat leert ons flink te gaan oogsten. Pas dan leren we blijkbaar dat we moeten durven leven en de schrammen erbij nemen, want de dood aanvaardt geen spijt voor onbenutte kansen. Geconfronteerd met de dood en de vergankelijkheid gaan we plots weer harder op het levensgaspedaal drukken. Alsof dat stemmetje op die schouder het ons influistert: leef.

Waar we tijdens deze herfstige dagen nog het meest mee geconfronteerd worden, is de paradox van de geboorte. De enige zekerheid waarmee je het wereldtoneel opstapt, is dat je dood weer tussen de planken geschoven wordt. Er wordt om de doden getreurd. Maar vier tegelijkertijd het leven. Dus luister naar dat stemmetje. En wacht niet te lang.

Hoe kijk ik daar nu een jaar of 15 – ik weet het niet meer exact – later op terug? Als overtuigd HSP sta ik nog altijd kritisch tegenover veel van wat als maatschappelijke norm aanvaard wordt. Maar gelukkig al veel zekerder in mijn schoenen dan toen, mede dankzij wat me de voorbije jaren overkomen is. En deze keer zijn veel neergepende emoties zelfs in een verhaal geboekt. De overpeinzingen van weleer doen me nu opnieuw beseffen dat ik ook toen al met mijn twijfelende zelf worstelde, in een soort paradox of catch-22 van tegenstrijdige emoties zat. Enerzijds wel van het leven willen proeven. Anderzijds de angst om er voluit in te bijten. Dus naast de professionele context, lag de kiem van mijn crash ook in mijn persoonlijkheid verscholen, iets waaraan ik in mijn boek bewust de meeste aandacht besteed heb, omdat je als persoon veel belangrijker bent dan de werksituatie waarmee je je misschien tegen beter weten in verzoend hebt.

Het tekstje van toen en met name de periode rond Allerheiligen is om een nog andere reden een emotioneel geladen periode voor mijn familie en mezelf. Op 11 november 1993 kwam mijn toen 19 jaar jonge broer tijdens een verkeersongeval om het leven. Robby was iemand die, anders dan ikzelf, helemaal in het leven stond. Hij het gaspedaal, ik de rem. Hij in de hoogste versnelling, ik liever al eens achteruit. Hij altijd en overal de spring-in-‘t-veld, ik liever denkend toekijken vanaf de zijlijn. Kan je zo’n verlies een plaats geven? Een kind hoort langer te leven dan zijn ouders. Punt. Over tien dagen – als de drukte van 1 november weg is – trek ik net als de voorbije 22 jaar naar de begraafplaats om een aantal dierbaren dag te zeggen. En een kaarsje bij zijn graf te branden. Vertellen wat er zoal gebeurd is. Ik zal hem deze keer zeggen dat ik zijn stemmetje luider dan ooit gehoord heb en dat ik leef.

Ik loop rond met een aantal briefjes in mijn portefeuille. Vol handvatten en adviezen die ik bij mijn weg terug uit het dal opgepikt heb (Zie Op een briefje). Zijn bidprentje zit daar ook. Ik had het een tijdje niet meer geopend en besef nu dat ik de belangrijkste tips al meer dan twintig jaar op zak heb, want dit staat erop geschreven: “Kijk allen naar de toekomst. Het leven is er om geleefd te worden. Tommy, zoek je eigen weg en geloof erin”.

Ik zal je nooit vergeten, broer.

5 reacties op “Paradox

  1. “Kijk allen naar de toekomst. Het leven is er om geleefd te worden. Tommy, zoek je eigen weg en geloof erin”. Ik had toen ook tal van vragen en heb toen diep naar antwoorden gezocht. Ik heb dat nooit verteld maar ben altijd overtuigd geweest van wat we pas sinds weer recentelijk wetenschappelijk beginnen te beseffen; met name dat onze “geest” zich buiten ons lichaam bevindt en niet verdwijnt met een lichaam dat “dis-connecteert”; Het leven is vooral voor mensen met veel “lef”, want het “meervoud” van lef is “leven”; Met genoeg lef kan je het leven beleven in plaats van het te overleven. De meeste mensen van vandaag zoeken allemaal naar het lef om te leven

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.