Blauwe Maandag

Maandag 17 mei. Ik open één van de nieuwssites die ik regelmatig bezoek. Meestal beperk ik me tot titel en inleiding. Als het onderwerp me aanspreekt, lees ik verder. Mijn oog valt op een bericht met foto van een aantal fietsers die van de baan gemaaid werden. Twee vrouwen overleden en drie zwaargewonden. Het is helaas nieuws van bijna elke dag. Veel mensen klikken door naar ander, belangrijker nieuws. Ik besluit om toch verder te lezen. Dan besef ik dat het op een plek is waar ik zelf vaak fiets. Alleen en op de wintertoer van ons mountainbikeploegje. Het is daar inderdaad uitkijken, zo in die blinde bocht als je oversteekt, zeker in het donker of bij valavond. Uit je klikpedaal schieten bij het vertrekken kan al gevaarlijk zijn. In ons groepje wordt een paar uur later gedeeld dat andere fietsers daar minder geluk gehad hebben dan wij. Dan lees ik dat het een groep jonggepensioneerden uit mijn eigen dorp Retie is. De impact van het bericht op mijn gevoel wordt groter.

Even later stuur ik een bericht naar mijn moeder. De dag voordien heb ik haar gevraagd of ze haar fiets nog gebruikt en heeft onze oudste de banden opgepompt om dat tegenargument de kop in te drukken. Ik ben blij dat ze antwoordt en meld haar het nieuws. Om te verwittigen dat er misschien dorpsgenoten bij zijn die ze kent. Mijn moeder is erg actief in het lokale verenigingsleven. De rest van de dag sijpelen er meer details binnen van wat er precies gebeurd is en raken ook de namen bekend. Het gaat om leden van de bij ons zeer gekende damesfietsgroep Blue Ladies. Ook dat geeft opnieuw een andere dimensie aan het ongeval.

’s Avonds zie ik de nieuwsberichten, waarvan vooral die op de regionale tv-zender duidelijk maakt hoe groot de verslagenheid in onze dorpsgemeenschap is. Een fietsmakker die van een looptraining thuiskomt, stuurt me een bericht dat het opvallend stil was in Retie. Ik antwoord hem dat het onwezenlijk is wanneer zoiets onder je eigen kerktoren gebeurt. Op dat moment en ook gisteren en vandaag ervaar ik de diepste – sterkste – laag van het gevoel dat zich in mijn lichaam genesteld heeft. Ons dorp staat even stil als op 11 november 1993, toen twee bijna twintigers het leven lieten in een verkeersongeval, waarbij een derde zwaargewond raakte. Want die donkere feestdag klopte het noodlot aan onze deur aan: mijn broer. Mijn moeder vertelde me ooit hoe ze de deur meteen weer dichtsloeg toen ze de politie in de opening zag staan. Haar buikgevoel en moederinstinct hadden de boodschap al opgepikt.

Ik zie hem de dag voordien nog vertrekken om met zijn kameraden op stap te gaan naar Leuven. Hij kwam ’s nachts niet thuis, maar daar maakten we ons bij hem als levensgenieter geen zorgen om. Ik vertrek in de ochtend van de 11e naar de voetbaltraining in Geel, waar we nadien met de ploeg nog even samenzitten in de spelersruimte. Onze kapitein geeft me de telefoon. Het is mijn moeder die vraagt of ik alleen ben en dan vertelt wat er gebeurd is. Mijn medespelers zien hoe ik verslagen de telefoon teruggeef, voor me uitstaar en mijn vuist in de sofa plant. Ik ga naar buiten. De trainer praat met me. Ze blijven bij me tot mijn ouders, broer en vrouwlief me komen halen. Het is in Westerlo gebeurd. We omhelzen elkaar. Rijden er heen om even samen met hem te zijn. Ik zit achter mijn vader in de auto. Leg mijn hand op zijn schouder. Hij neemt die vast. Er wordt nauwelijks iets gezegd.

De hele tijd lijkt alles stil te staan. Als in een film die voor je afgespeeld wordt. Een grote zeepbel waarin je tuimelend verder gerold wordt en nauwelijks kunt ademen, die je niet kunt doorprikken. Een slechte droom terwijl je niet wakker wordt. Die stomme boom. We pikken mijn auto terug op en ik rijd samen met vrouwlief naar mijn ouderlijk huis. Als we onze straat indraaien, kruis ik een vriendin die ondertussen van het ongeval gehoord heeft en naar mijn broer vraagt. Ik kan enkel nee schudden met mijn hoofd. Dergelijk nieuws verspreidt zich snel in een kleine gemeenschap waar iedereen wel op de één of andere manier met de rest verweven is. Zo wist een buurvrouw die recht tegenover een lapje grond woont waar mijn vader toen gras voor zijn knaagdieren aan het maaien was het eerder dan hij, omdat ze de tante van de chauffeur is. Ze vertelde achteraf dat ze snel terug naar binnen liep wanneer ze mijn nietsvermoedende vader zag. De chauffeur had lichamelijk overigens niets maar voor hem is het mentaal altijd moeilijk gebleven om te dragen. Wij hebben hem nooit iets verweten, want hij had niet gedronken en was die ochtend achter het stuur in slaap gevallen. Mijn ouders hebben hem dat persoonlijk op het hart gedrukt. Het is merg- en beensnijdend wanneer de vriendin van mijn broer in de loop van de dag huilend bij ons binnengelopen komt. In onze jeugdige slaapkamer – ik deelde die met mijn broer – staat een deuk in de wand, boven de plek waar mijn bureau stond, als teken van opgekropte onmacht.

In die periode stel ik enerzijds vast hoe zwak een (roddel)maatschappij kan zijn want ik hoor allerlei berichten, opmerkingen en vergelijkingen, zelfs in mijn bijzijn wanneer ze niet weten dat ik de broer van ben. Op die momenten zonder ik me af om mijn tranen de vrije loop te laten. Een vuist maken kan ik niet. Gelukkig worden die ervaringen meer dan goedgemaakt door de oprechte warmte die zich in onze omgeving verspreidt. Ik herinner me omhelzingen, woorden, teksten, blikken, stiltes, gedeelde tranen en ook gelach om hoe hij met al zijn capriolen in het leven stond. Ik denk terug aan een allochtone kennis die wat verder in de straat woonde, hoe die binnenkwam maar niets zei en zonder iets te zeggen uren later ook weer naar buiten stapte. Hij was er. Beschikbaar. Als wij dat nodig vonden. Ik ruik de grote pot soep die de buurvrouw bracht. Voel opnieuw hoe mijn oudere broer en ik zijn jeugdclub binnenstapten en zijn vrienden om hulp voor de dienst vroegen. Hoe mijn trainer en club me vrij lieten om al dan niet te spelen. Mijn vader die vanuit de tribune zijn komaan-vuist balde toen ik tussen de kalklijnen stond. De supportersclub die een aantal maanden later het initiatief nam om via een andere weg met de bus richting uitwedstrijd in Westerlo te rijden. Mijn medestudenten en docenten in Antwerpen. Ik vergeet nooit hoe vrouwlief dé schouder, houvast en thuishaven werd en bleef. Ik herinner me boeken vol. Alsof het gisteren was.

“Wanneer je verdrietig bent. kijk dan in je hart en je zult zien dat je huilt om wat je vreugde schonk.” (Kahlil Gibran)

Ik gun de familie en vrienden van de verongelukte fietsliefhebsters veel sterkte en dezelfde warmte als diegene die wij ondanks de onbeschrijfbare kou mochten ervaren. Ik wens ze iedereen toe die ooit met zo’n of een ander verlies te maken krijgt. Ook als de berichten in de pers en buurt wat wegebben en de draad weer opgepikt moet worden. Het leven blijft niet stilstaan. Weet dat het iedereen kan overkomen. Dat je het nooit vergeet. Het is op die momenten dat wij als mens het mooiste in onszelf naar boven kunnen halen. En eigenlijk zouden we daar zo’n gebeurtenissen niet voor nodig mogen hebben.

De Blue Ladies fietsen verder. Met mooie herinneringen aan een gedeelde passie en vriendschap. De maten van mijn broer gingen en gaan ook door. In november 1994 organiseerden wij een drinkavond voor zijn vrienden, een moment om bij elkaar te zijn. De vriendin van mijn broer is samen met één van mijn beste jeugdvrienden. Ze hebben kinderen. Mijn moeder is meter van de jongste. Velen zien gelijkenissen tussen onze jongste en mijn kleine broer. We praten over hem. Hij is. Hij blijft. Verbondenheid overstijgt de tijd dat we hier lichamelijk zijn. “Dood zijn ze pas, als wij ze zijn vergeten”, liet ma me net nog weten toen ik haar vroeg of zij en pa het ok vinden dat ik deze blog deel, met een knipoog naar Bram Vermeulen en het lied dat tijdens de uitvaart van mijn broer door de speakers galmde.

If it’s a rainbow you see, try to remember it’s me. (Foto: Annik Loodts)

De ochtend nadat ik dit bericht gepost heb, lees ik dat het ongeval een derde slachtoffer geëist heeft. Eén van de zwaargewonden is overleden. Mijn moeder vertelt dat het de vrouw van haar neef is. In de vroege namiddag belt een tennismakker van me om ons partijtje van ’s avonds te annuleren. Zijn vrouw was ook betrokken, reed vooraan in de groep en is er met grote schrik maar zonder veel kleerscheuren vanaf gekomen. In de vooravond verneem ik dat een tante van vrouwlief achteraan in de groep reed en geluk gehad heeft. Die tante is de schoonmoeder van een hele goeie vriend van me, die ik heb leren kennen als de man van de nicht van vrouwlief. Bovendien reed ook zijn tante achteraan in de groep. Om die verwevenheid nog maar eens te onderstrepen.

10 reacties op “Blauwe Maandag

  1. Prachtig verhaal en met een zeer gevoelige meesterpen beschreven!! Proficiat en bedankt.
    Karlijn (een van de Blue Ladies, die bij het ongeval betrokken was).

    Like

  2. Gho, kippenvel !!! Heel die dag zal ik nooit of nooit vergeten!!! Alle details …. zoals jij ze verteld herrinner ik me glashelder!!!!! Dikke, dikke welgemeende knuffel!

    Like

  3. Schonen tekst Tommy !
    Ik herinner mij ook nog altijd heel goed die dag dat Robby gestorven is, en dat bij jullie de living volzat en Katleen huilend binnenkwam en jij ze opving…
    Niet te geloven dat dat al 24 jaar geleden is hé.

    Like

  4. Zo mooi geschreven Tommy. Allemaal menselijke gevoelens die jij zo mooi kan verwoorden en die we bij het lezen precies echt mee beleven, die echt raken. Tevens kunnen we aanvoelen hoe belangrijk het is steun te krijgen en begrip van anderen. Medemensen die meeleven elk op hun eigen manier, die er gewoon zijn als je ze nodig hebt. Daar gaat het om. Samenleving, of zou ik schrijven samen-be-leving. Jouw blog is nu een echte steun in deze stille dagen in Retie nu. Bedankt daarvoor!

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.