‘Een burn-out is geen optie: de dagen van de afhaalchinees lijken geteld maar deze Chinese restaurants houden al drie generaties stand.’ Het is een krantenkop die me nog eens tot een screenshot met de smartphone verleidt. Lees ik wat ik lees? Niet meteen iets mee doen, laten bezinken. Want in de ruimte tussen prikkel en (re)actie ligt een bron van mentale rust en een ontmijner van (inter)persoonlijke splijtbommen.
Dagen gaan voorbij. Ik neem tussendoor andere foto’s, wanneer toeval mijn aandacht trekt. Van een sinaasappel waarvan het gaatje veel weg heeft van een hartje – momentje plukken en ballast wegschillen. Van een opvallende quote uit een film waarin met chirurgische precisie het thema authenticiteit aangesneden wordt: “Dat ik soms denk dat ik iemand anders ben dan ik eigenlijk had moeten zijn.” Rake woorden van de acteur die in de huid van de nar in mijn favoriete circustent wel vaker lachend en met een gevoelige knipoog de vinger op verborgen tranen legt, ze in het licht van de schijnwerpers toont aan een publiek dat tussen bulderlach, bewondering en bewustwording balanceert.
En zo kom je later bij het swipen terug de krantenkop tegen. Die blijft stevig binnenkomen, niet omwille van de gekozen keuken want ik ben altijd wel te vinden voor wat cijfercombinaties uit de Aziatische wok of andere oosterse stoofpotten en steelpannen. Ik ben het roerend eens: een burn-out is inderdaad geen optie. En net daar ligt het kalf gebonden, tenzij het vooral mijn perceptie is die een knoop in de interpretatie legt. Want het komt over alsof je er al dan niet voor kiest om een burn-out te krijgen. Mocht dat zo zijn, dan had ik tien jaar geleden liever een andere optie genomen.
‘Wanneer je te lang te veel van jezelf vraagt’, lees ik bij een lukrake zoekopdracht, als korte verklaring voor het fenomeen dat nog altijd steeds meer mensen lichamelijk en/of mentaal treft. Want ook het hoofd kan nee zeggen terwijl het lichaam zich niet of nog niet helemaal geeft. Ze zijn met elkaar verbonden. Niet enkel via spreekwoorden. Kilometers langs kanalen en door bossen malen deden mij langer volhouden voor de crash. Het was een manier om het op hol geslagen denken even een halt toe te roepen. Sporten bracht me sneller terug waar ik wilde zijn tijdens het herstel: dichter bij mezelf. De lichamelijke klachten waren er uiteraard eerder. Mentale signalen ook, wanneer veranderend gedrag de zelfvervreemding zichtbaar en tastbaar maakten. Fysiek present, mentaal gestrikt. Geen cadeau voor anderen. Mijn hoofd koos er koppig voor om niet op te geven en kon tegelijkertijd niet van zich afgooien wat in de mentale rugzak ging. Tot de schouders het niet meer hielden en ook het lichaam parkeerde. Stop!
Dan is het toch een keuze? Ergens wel. Een keuze om de klap uit te stellen. In de hoop dat die niet komt of dat het wel over zal gaan. Geen afstel. Integendeel. Want de kans dat de latere impact toeneemt, is groter dan het spontaan overwaaien van een voor jou toxische context, die niet (meer) te rijmen valt met wie jij bent. Dus kies op tijd zodat je lijf niet in jouw plaats kiest. Misschien is het tijd om jezelf te verstellen. En wacht niet op het script. Zorg dat je lacht omdat je hart dat wil. Niet omdat het publiek betaalt om je tranen niet te tonen. Ook als je meer met gevoel dan ratio je tanden in het keuzemenu van je leven zet. Want zelfs een zachte mens trekt soms beter een harde grens.
De bewuste krantenkop:

De sinaasappel:

De quote van Danny Ronaldo in ‘De Magneet Man’:
