Het moet bij het ergste zijn wat je als topsporter op je pad ontmoet: het gevecht met een lichaam dat het topniveau niet meer aankan terwijl het hoofd nog wel wil. Door een blessure of de tand des tijds die zich vroeg of laat in je vezels vastbijt en niet meer loslaat. Het geldt bij uitbreiding uiteraard voor iedereen want op één of andere manier is ons lichaam het instrument waarmee we het moeten doen. De carrosserie die we bij te veel sleet niet zomaar kunnen inruilen voor een nieuwe bolide. Die strijd tussen willen en kunnen werd naar mijn gevoel zelden zo weerspiegeld als in de VRT-documentaire Kim Clijsters: come back home.
Doorheen haar volledige carrière was ik een fan van haar unieke kwaliteiten en nuchterheid als tennisspeelster en mens. De verbetenheid in haar blik wanneer ze een bal sloeg, de fameuze split waarmee ze schijnbaar onhaalbare ballen terugbracht, de manier waarop ze na blessures vastberaden terugvocht, hoe ze als moeder een eerste geslaagde comeback maakte en grandslams won, de kwetsbaarheid die ze nu in de 5-delige reeks toont wanneer ze zichzelf als moeder van drie opgroeiende kinderen en met een gehavend topsportlijf bij naar nieuwe terugkeer in volle pandemie tegenkomt, de wanhoop en frustratie die uitmonden in aanvaarden en loslaten – niet opgeven. Misschien was ‘home’ nooit dichterbij dan op het moment dat de doelstelling verder weg lag dan ooit en zelfs onhaalbaar bleek. Dankzij zelfbewuste aanvaarding.
Want er is een verschil tussen willen en kunnen:

Het staat wat haaks op de adviezen die je links en rechts leest rond hoe je in iets zal slagen wanneer je het echt wil. Dat wie iets echt wil doen een manier vindt en iemand die het niet echt wil eerder met excuses afkomt. Wil je een zoetgevooisde variant, dan is er ‘you can win if you want, if you want it you will win’ van Modern Talking. Tips genoeg dus, om perfectionisten te kweken waarvan de ene al eens wat meer schade oploopt wanneer hij die andere wijze raad van een bevriende grootmoeder dat je moet doen wat je kan en niet wat je wil in de wind slaat. De ene zal beweren dat we zo opgevers kweken. Een ander dat we mensen zo beschermen om zichzelf harder tegen te komen dan ze aankunnen. Perfection can be a bitch. “Schoonheid ligt in de intentie, niet in het resultaat”, was het antwoord van Panamarenko toen men hem bleef vragen of het ding dat hij aan het bouwen was nu wel of niet zou kunnen vliegen. Misschien maakte net het feit dat Clijsters niet in haar opzet slaagde de reeks zo sterk.
Ik herinner me hoe we met een bende papa’s al eens een balletje tegen onze opgroeiende jongens trapten. De meesten hadden vroeger gevoetbald en vanaf de zijkant gaven we – zeker naar ons gevoel – nog steeds de juiste richtlijnen. Het besef dat je hoofd nog ziet wat je lichaam niet meer kan uitvoeren rijpte redelijk snel, gevolgd door de confrontatie met een conditie die ooit beter was, terwijl het veld groter leek dan ooit. Plezier gegarandeerd. Pijntjes ook, zeker de dagen nadien. Heerlijk, want ergens hoort het zo. Alles heeft zijn tijd. Zo stelde ik recent tijdens wat plagerij ook vast dat ik onze jongste fysiek zeker niet meer aankan. Prima hoor. Gelukkig kan en wil hij voorlopig nog luisteren.
“Misschien maakte net het feit dat Clijsters niet in haar opzet slaagde de reeks zo sterk.” Daar ben ik vrijwel zeker van!
LikeLike
Weer knap verwoord en zo zij die steeds (te) snel oordelen weer netjes op hun plaats gezet 😉
LikeLike