Koterij

Het heeft wat van een contradictie, de beschrijving ‘uit de hand gelopen hobby’. Want uit de hand lopen heeft eerder een negatieve connotatie, terwijl die hobby meestal meer tevredenheid schenkt dan energie kost. Waarin inspanning en ontspanning synoniemen zijn. Bij mijn vader was dat zo voor zijn cavia’s. Het voorbije weekend namen we afscheid van het grootste ‘kot’ – hok voor niet-Vlamingen – in mijn ouderlijke tuin.

Het is niet pa die er destijds mee begon, wel mijn oudere broer als tiener. Een paar van die piepende viervoeters in wat kleine hokjes in een afgescheiden stuk van de garage, ‘het schop’ genoemd – ook dat is Kempisch voor (werk)hok. Cavia’s hebben iets gemeen met vele andere knaagdieren: ze weten zich flink te vermenigvuldigen. Broer vond er een verdienmodel in en trok op zondag met een kartonnen doos op de fiets richting de bekende Molse dierenmarkt. Kleintjes die rijp waren verkopen en soms andere mee terug om inteelt te vermijden. Enkelingen werden tientallen, tientallen kweekten zich richting drie cijfers. Pa zorgde mee voor groenvoer want had in de omgeving wat stukken veld ter beschikking, waar naast groenten ook steeds meer grassen en koolsoorten gezaaid werden. Nooit beter witloof gegeten trouwens.

Toen broer naar de universiteit trok, nam pa de hobby over en breidde hij ze verder uit. Het aantal hokken nam toe: in de achtertuin, aan de vijver, langs de neet waar de zelfgebouwde watermolen vers water tot bij de vissen bracht. Het volume kleine beestjes dat wekelijks richting Mol ging, groeide even snel als de kolen. Steeds meer gras en hooi, aangevuld met korrelvoeding en brood dat van her en der aangevoerd of aangebracht werd. Tot er een afspraak met een vaste klant kwam, iets wat we nu een exclusiviteitscontract noemen. Hij zou ze voortaan bij ons thuis ophalen en mee de grens overnemen richting Nederlandse eindklanten, echter nooit als eten voor andere dieren. Ik herinner me de vriendelijke Nederlandse man die Jan heette maar door pa altijd Jos genoemd werd. Dat is nooit veranderd, net als het overleg rond de prijs, het weer en de natuur bij een tas koffie. Terwijl alle beestjes nog eens op hun geslacht en gezondheid gecontroleerd werden. Aantallen en prijs op een briefje en samen met het geld in de kous. En dat is lang echt een sok geweest. We zijn het zo blijven noemen, ook toen het een doos werd. Pa was trots op wat er binnenkwam. Ma kneep al eens een oogje dicht wanneer voor uitgaven niet uit dat doosje geput werd. Vestzak broekzak.

Met een aantal kennissen werden soms vrouwtjes en mannetjes uitgewisseld. Links of rechts al eens eentje weggegeven. En een paar volwassenen mochten af en toe de show stelen tijdens een ware caviarun op een school- of ander feest, naar analogie met het showprogramma op de Nederlandse televisie. De achtertuin was ondertussen volledig ingepalmd door hokken en grasperkjes, netjes gesorteerd in functie van geslacht en leeftijd. De regel was dat elk beestje tot zijn of haar laatste dag mocht blijven. De ‘gepensioneerden’ hadden het mooiste hok en bepaalden zelf wanneer ze binnen dan wel buiten rondhuppelden. ’s Avonds trokken ze naar binnen en ging er een plankje voor de opening. De katten die er altijd geweest zijn, hebben er voor zover ik weet nooit gekidnapt. Oh ja, konijnen waren er ook, voor eigen consumptie (volgens het recept van mijn grootmoeder) en voor een paar andere vaste liefhebbers. We mochten meekijken bij het schoonmaken van de langoren, nooit bij de ‘genadeslag’. Dezelfde regel gold trouwens voor de cavia’s. Wanneer een beestje het ondanks de goede zorgen niet zou halen, hielp hij de natuur een handje. “Niemand verdient het om zo af te zien. En het is straf dat wij er als mens zoveel aan doen om dieren niet te laten lijden terwijl we onze eigen soort laten creperen of afzien in de laatste levensfase”, zo zal hij het ongeveer gezegd hebben.

Er waren cavia’s in alle haren (kort, lang, geborsteld) en kleuren. Samen zorgden ze voor een welkomstlied wanneer je ’s morgens, ’s middags of ’s avonds langs de ruime houtvoorraad richting de hokken stapte. Want dat was meestal het signaal dat er eten op de plank kwam. Wanneer we op vakantie gingen, bleven we nooit langer dan een dikke week weg. De buurman hield de boerderij een aantal dagen in de gaten en tussendoor kwamen we van de camping in Bollendorf (Duitse Südeifel) op 250 kilometer van huis even terug om alles te checken en wat groenten te oogsten. Hoe meer we hielpen, des te sneller konden we terug. Slim gezien, ma en pa, die wortel aan de stok werkte prima. Na verloop van tijd mocht ook ik voor de verzorging instaan als zij met vakantie gingen terwijl ik thuisbleef om de seizoenstart van het voetbal niet te missen. De keukentafel lag vol briefjes met wat ik zeker niet mocht vergeten. De geschiedenis heeft de gave om zich te herhalen want nu leggen wij taakpapiertjes voor onze jongens.

Naarmate pa ouder werd, moest hij de moeilijke keuze maken om stap voor stap in te krimpen, tot er uiteindelijk geen cavia’s meer waren en enkel nog wat konijnen overbleven. Hij had het daar lastig mee want besefte dat alles waarmee hij stopte nooit meer zou terugkomen. Zolang hij kon, vertoefde hij regelmatig in de tuin, ongetwijfeld met een mijmerende blik op het stukje natuur dat steeds meer zichzelf mocht zijn, met enkel nog vissen in de vijver die een spiegel voor heel veel activiteiten en overpeinzingen geweest moet zijn. De plek, de dieren die hem zowel zorgen als moois gebaard hebben. Waar hij troost vond toen in 1993 het ondenkbare gebeurde en een stuk van zijn en ma’s bloedlijn abrupt afgesneden werd. Toen ik de laatste keer met hem in de rolstoel een blokje ging wandelen, vroeg ik of hij nog eens langs het veld wilde waar jaren gras en kolen stonden. Liever niet. Loslaten en vastklampen dansen wel eens close met elkaar wanneer je leefwereld onvermijdelijk kleiner wordt.

Mijn vader heeft altijd gedacht dat ma naar een appartement zou trekken wanneer hij er niet meer zou zijn. Zij bleef en gaf al aan er nooit weg te willen. Haar… vastberadenheid kennende, zal dat dan ook zo zijn. In een eerder blogstukje deelde ik hoe de houthal leeg was en afgebroken werd, terwijl een pelletkachel binnen de houtstoof verving. Twee betonpalen bleven in het midden van de tuin staan want nuttig voor verlichting of iets anders. Het kleine houten hok, helemaal achteraan tussen vijver en neet was al langer weg. Onze jongste had het werkhok in de garage al eerder ingepalmd en ik zag hoe mijn ouders ervan genoten hoe de liefde voor dieren, vijver en knutselen via dna doorgegeven werden. De liefde voor het buurmeisje zal er ook wel iets mee te maken hebben zeker? Hij vertoeft in ieder geval bijzonder graag tussen achterdeur en neet. Waar pa zijn miniboerderij had en ook ik heel wat uren en broeken versleten heb, in bomen klom of op een stoel aan de vijver zat, (zogezegd) om te studeren (sorry ma). Met een paar littekens als jonge spruit trouwens, ook van de schommel, als ik eraan terugdenk. Bij de treurwilg, waar ik in een moeilijke fase van mijn leven de jongere versie van mezelf tegenkwam, zoal beschreven in De Ontmoeting.

Nu was het dus ook tijd om het grootste hok in ytongblokken af te breken. Er stond enkel nog wat materiaal in, de muren waren te gammel geworden en het golfplaten dak dateert uit de periode dat asbest nog als best bestempeld werd. Tijd voor een duurzame oplossing en om opnieuw plaats te maken voor meer natuur. Zo komt er een einde aan wat als typisch Vlaamse koterij omschreven wordt. Hier een hok, daar een stukje eraan, enz. Een optelsom van momenten, keuzes en gebeurtenissen. Bouwen, scheurtjes, repareren, breken, heropbouwen. Gaat het in het leven niet net hetzelfde? Van vreugdevol tot verdrietig, tussen lief en leed. Zelden volgens het initiële plan. Waar vroeger beestjes knaagden en floten, groeien nu elk jaar weer meer groenten, bloeien (veld)bloemen en andere planten. Ziet ma van bij de achterdeur tot vijver en neet dat het goed was. Dat het goed is. Net als pa, vanuit de bovendeur.

3 reacties op “Koterij

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.