Ik had het in een eerder blogje over hoe moeten stress oplegt en willen vrijheid schenkt als het erop aankomt iets wat je eigenlijk niet meer wilt om te zetten naar iets wat je wel wilt. Op dit moment voelt willen echter niet meteen aan als een bron van vrijheid want terwijl ik meer dan ooit zou willen joggen en fietsen, beslist mijn slakkenlichaam er anders over op een manier zoals ik zelden meegemaakt heb. Mocht je je afvragen waarom er hier een tijd geen letters vloeiden, dan weet je nu of over een paar minuten waarom.
Laat me stellen dat het bewijs geleverd is dat er toch weekdieren met botten zijn en dat ik er meer dan ooit van overtuigd ben wel degelijk een ruggengraat van moeder natuur gekregen te hebben. Figuurlijk vind ik dat verre van erg maar lichamelijk stelt het me toch ferm op proef. De klok even naar de laatste week van augustus terugdraaien. Samen met vrouwlief en de jongste de auto in voor een driedaagse kampeeruitdaging in de Duitse Sudeifel. Wie me al langer leest, herinnert zich misschien Kuuroord, toen ik er met hem alleen een onvergetelijk vader-zoon moment beleefde. Hij wilde al langer terug. En nu mag mama mee.
Wanneer we ter plekke aankomen na een autorit van 3 uur, stap ik met een pijnlijke onderrug uit. De dag voordien had ik in een wat ongemakkelijke houding gezeten maar er leek niets aan de hand. Vervelend, maar nogal voorgehad en na een tijd is dat wel weg. Wat ravotten in het zwembad. Wandeltochtjes. Twee nachten op een luchtbed en een kanotocht met drie die we hem beloofd hebben en die toch pijnlijker blijkt. Bij thuiskomst is het helemaal niet weg, integendeel. Ik probeer de dag nadien wat in de tuin te werken maar dat bukken en weer rechtstaan lukt nauwelijks. Voor de eerste keer brengt een warmwaterkruik soelaas. Minder leuk einde van laatste weekje zomervakantie.
Eerste autorit terug naar kantoor, waar het toch ferm knaagt. ’s Avonds onderweg naar huis met grote broer afgesproken maar ik slaag er verdorie niet meer in om 100 meter te stappen. Wanneer ik thuis mijn schoenen uitdoe en even alleen op mijn rechterbeen steun, gaat het helemaal mis en lukt zo goed als niks meer. Paracetamol brengt geen verzachting en ik beleef een helse slapeloze nacht. De woensdagse afspraak met een lezer voor een persoonlijke babbel wordt vervangen door een bezoek aan de dokter, met vrouwlief als chauffeur. Zijn diagnose van lumbago en geadviseerd traject komen stevig binnen. Ik ga ervan uit dat fase 1 in het stappenplan voldoende zal zijn.
Niet dus. Overdag lukt het nog dankzij warmtetherapie en omdat ik bezig ben. Maar ondanks de extra ibuprofen op voorschrift worden de volgende nachten erger. Want hoe langer je niet slaapt, des te trager elk uur zich voorbij sleept en je gemoed langzaam maar zeker leeggezogen wordt. Je kunt nauwelijks zitten, liggen of staan en kruipt als een slak op gammele poten rond terwijl je redding zoekt in de warmwaterkruik. Hangt in het hete bad met je blik richting oneindig in een poging om de heldere sterrenhemel je donderwolkende gevoel te verlichten. De uitstralingspijn in lies en been in bepaalde houdingen of tijdens het rechtop staan is onbeschrijflijk. Ik ben blij dat het ochtend is, mijn huisgenoten zie en afleiding vind achter de laptop. Opnieuw richting huisarts voor zwaarder spul, dat het eindelijk draaglijker maakt. ’s Avonds een scan, met als resultaat voor de ervarugdeskundigen: bulging tussen 3 onderste lendenwervels en eerste van het heiligbeen. De osteo wijst op een bijzonder stroef bekken. Hij is niet de eerste.
De dagen worden beter, de nachten blijven ondanks pijnstillers moeilijk want het is niet evident een aangename houding te vinden. In de daaropvolgende twee weken is er langzaam maar zeker beterschap. De osteo gaat met me aan de slag en tweemaal per dag doe ik oefeningen om beweging in mijn lijf te krijgen. Steeds wat verder stappen, eerst enkel in de tuin en dan een stukje in de straat. Tijdens een eerste blokje van twee kilometer op de fiets van vrouwlief voel ik me even weer zo vrij als tijdens een lange tocht door het groen op de mountainbike. Tussendoor wat werken want dat laat ik toch liever niet allemaal liggen en het zorgt voor afleiding. Gedoseerd. Autorijden is uitgesloten. Nadien kan ik gelukkig nog even thuiswerken zodat de ritten naar kantoor me bespaard blijven.
Ondertussen is het verder gebeterd. De medicatie afgebouwd. Pijn zo goed als weg als ik niet te gek doe. Het verdoofde gevoel rond mijn knie en de binnenkant van mijn kuit baart me wat zorgen. Af en toe voelt ook dat normaler aan dus ik ga ervan uit dat het goed komt. Binnenkort advies vragen bij de pijnkliniek. Er stond half oktober veiligheidshalve al een afspraak gepland voor een inspuiting, mocht er geen beterschap geweest zijn. Onder begeleiding verder oefenen, wandelen, voorzichtig fietsen en… met vrouwlief naar de yoga. Met de groep fietsen zit er voor de eerste weken zeker niet in.
Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Het is er eentje die ik al uit heel wat monden in mijn nabijheid hoorde. Of dat je niet altijd moet doen wat je wilt maar wat je kunt en beter altijd naar je lichaam luistert. Het heeft me deze keer toch verrast, al waren eerdere heupklachten misschien een signaal, ook al was ik ervan verlost. Ik schat dat het een optelsom is van een aantal factoren: te veel en te lang (slecht) zitten, schakelend autorijden met regelmatige files, stevig hardlopen, meer op kracht dan souplesse fietsen en… de jaartjes op mijn teller. Tijd voor een lichamelijke reset, waarbij ik heel blij ben dat het me mentaal niet onderuitgehaald heeft.
Ik schrijf dit stukje namelijk terwijl we met onze fietsgroep op mountainbikeweekend zijn, ergens in de buurt van Dinant, eerste week oktober. Ik wilde absoluut mee. Zij doen vandaag (*) een ferme tocht. Ik maak tegen straks een soepje en bereid de pasta al voor zodat de kokmakker die kan afwerken. Eerst wat yoga. Dan een fijne wandeling door het glooiende landschap. De hemel trekt open, de zon streelt mijn gemoed. Het beeld van glooiend geluk komt in me op. Ik heb al andere laagtes gekend die toch weer tot een hoogte geleid hebben. Morgen een beetje alleen fietsen als het goed voelt. Niets moet. Ik heb oog voor de bijenkastjes en het krioelt van de vogeltjes in de struiken. Wat verder hoor ik blije kinderen in het lokale schooltje. Glimlach. De koeien kijken me even aan en grazen rustig verder. Ik adem een paar keer diep in en uit en ben blij dat ik de tijd genomen heb om in mijn gemoed te grazen. Het is niet simpel. Toch zit het goed.
(*) Die vandaag is gisteren. En ik heb een tochtje op mijn eentje gedaan. Kleine rit, lichte versnelling, toch wat bergop want vlak bestaat hier nauwelijks, vooral asfalt maar de lokroep van de bossen is een paar keer te sterk om niet af te draaien, regelmatig stoppen om van de omgeving te genieten. Ik voel mijn rug af en toe maar geen pijn. Wat tinteling in de benen als ik stilsta. Ik besef dat de afstand en de belasting net genoeg zijn wanneer ik weer aankom. Fiets wassen. Warm bad. Met een goed gevoel besluit ik dat ik er nog lang niet ben. Maar wat is ‘er’? Het voornaamste is dat ik onderweg ben. Dat ik ben.
Bij aankomst aan het vakantiehuis word ik verwelkomd door een hartje dat zich tussen de kiezelstenen genesteld had.
Veel beterschap, Tommy. Fantastisch dat het je gemoed niet onderuit heeft gekregen!
LikeLike
Blij te lezen dat je onderweg bent..maar vooral blij dat je ‘erbij’ bent!
LikeGeliked door 1 persoon
De rug als spelbreker. Je relaas bulkt van herkenbaarheid. Zitten is hier de grote boosdoener maar met warmte en een goede kinesist gaat het elke dag beter. Hopelijk bij jou ook.
LikeLike
Succes!
LikeLike