Strookworstelen

Ze liggen dik gezaaid in ons land, de plekken waar dezelfde rijstroken gebruikt worden voor zowel in- als uitvoegend verkeer. Onderweg naar mijn kantoor kom ik er alvast een aantal tegen, waarbij de meest chaotische als bij toeval rond de twee drukste ringwegen van het land liggen: Antwerpen en Brussel, twee steden die indien ze de ledematen van een menselijk lichaam vormden al lang afgestorven zouden zijn omdat geen enkele stent de zo goed als volledig dichtgeslibte bloedbanen nog vrij krijgt. In ons lichaam is de aan- en afvoer van het noodzakelijke zuurstof gelukkig beter geregeld.

Op de meeste plekken richting de overvolle ringwegen is het ondertussen steeds langer aanschuiven – ik herinner me dat ik ooit om 7u in de Kempen vertrok en probleemloos voor 8 uur op het Antwerpse kantoor aankwam, zelfs na een paar carpoolers in de buurt gedropt te hebben. Dat is nu alvast je reinste utopie want ik verlaat mijn heimat terwijl de ‘De Nacht van Radio 1’ me nog even toefluistert en er zich op de snelweg al een muur van vrachtwagens vormt. Zo stel ik ook vast dat de strijd voor het snelste stukje beton al heel wat kilometers voor de grootsteden begint. Als je op dat moment aandacht hebt voor wat er zich langs alle kanten van je bolide afspeelt, ziet zo’n partijtje strookworstelen er best amusant uit. En realiseert je rug op een bepaald moment toch wel dat het sportieve schakelend rijden beter plaats zou maken voor een automatische variant.

Er zijn kleine en grote vierwielers die hun plek als het ware opeisen en er zelfs niet voor terugdeinzen om een multitonner in de remmen te dwingen. Er zijn zware jongens die weten dat een lichtgewicht niks in te brengen heeft en de weg wel vrij zal maken. Je ziet mensen gesticulerend van links naar rechts slingeren om een kilometer verder exact op dezelfde plek te eindigen als de kalme chauffeur die zich traag maar zeker in de flow van de middenstrook laat meeglijden. Een grote parking met benzinestation ontpopt zich tot een overbrugging waar het even vlotter dan stapvoets gaat. Sommigen lijken de rest te slim af te zijn en zien hun kans schoon om via de taxi-, bus- of pechstrook een verschil te maken, tot de arm der wet hen doet halthouden en ze beseffen dat het vervelendste verschil voor de bankrekening is.

De tijd die men rond de ene grootstad verliest, moet dan maar ingehaald worden op de brede rijstroken richting de volgende. Wat verder vloekt iemand omdat hij met pech langs de kant geparkeerd staat en te lang met een fluovest achter de vangrails op assistentie moet wachten. Een dromer die eindeloos op de middenstrook rijdt, wordt langs beide kanten voorbijgesneld en af en toe terechtgewezen door een chauffeur die links inhaalt en dan heel ostentatief helemaal rechts gaat rijden, op een baanvak dat volgens de gepasseerde toch geen dienst doet want leeg. Ze lijken elkaar te verwensen.

Wanneer na een paar kilometer het aantal rijstroken vermindert, vouwt het doorgaand verkeer weer wat samen als een harmonica en barst de strijd opnieuw los. Je kunt meteen invoegen of zo lang mogelijk wachten. De één vertraagt (te hard) bij de minste indruk van een opstopping terwijl een ander zo lang mogelijk doorknalt om dan (te fel) in de remmen te gaan. Van de slipcursus heb ik onthouden dat het niet noodzakelijk de snelheid is die bepaalt dat het foutloopt maar het verschil in snelheid (en afstand) tussen de voertuigen. Beide stijlen kunnen dus brokken opleveren.

De zogenaamde voorsorteerstroken zijn ook interessant. Twee rijen staan stil om wat verder naar rechts af te buigen. In twee andere rijen rijdt het vlot om wat verder rechtdoor te gaan. Stilstaanders frustreren zich omdat slimmeriken een eind voor hen in een vrijgekomen gaatje duiken terwijl ze net niet door een andere rechtdoorrijder getoucheerd worden. Op de trage vakken maakt men er dan wel eens een sport van om geen ruimte te laten, blik in de achteruitkijk- en zijspiegel om er zeker geen snoodaard tussen te laten, daardoor al eens vergetend voor zich te kijken en zo zelf een bumper kussend.

Ten slotte zijn er over alle categorieën heen en in alle situaties nog multitaskers die vanuit de angst om iets te missen nekproblemen of hoofdpijn krijgen van afwisselend op hun smartphone en omhoog te kijken. De kortste paragraaf voor misschien wel de gevaarlijkste scène. Reken maar eens uit hoeveel meter je op pakweg 2-3 seconden aflegt.

Gelukkig is er ook plaats voor onvervalste en spontane hoffelijkheid en een uitgewisselde glimlach. Oef… Het is wel bizar dat mensen daar soms van lijken te schrikken, omdat de verwachtingen vanuit ervaring of veronderstelling heel vaak in de andere richting bijgesteld werden. En dan worden stuurhouders wel eens over dezelfde kam van het vooroordeel geschoren, bijvoorbeeld op basis van het aantal wielen, wat er onder de motorkap zit en wie er achter de al dan niet geblindeerde ramen voor zich uitkijkt of oogcontact zoekt.

De laatste keer dat ik ’s ochtends en ’s avonds getuige van dat schouwspel was, kwam het wat verder onderweg richting Kempense thuishaven in me op dat het leven en de manier waarop we met elkaar omgaan niet anders zijn. Ook daar wens ik je meer hoffelijkheid dan frustratie. Meer ademruimte dan verstikking. Meer handreikerij dan strookworstelen. Vraag je af waar de echte winst ligt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.