Het katapulteert me even terug in de tijd. De houtkachel in de woonkamer bij mijn ouders. Middag. Tijd voor een kleine hap. Wat aluminiumfolie op de warme bovenplaat en ‘kaasboterhammen’ maken. Het woord ‘croque’, met of zonder ‘monsieur’ en ‘madame’, leerde ik net als het Nederlandse ‘tosti’ pas op latere leeftijd kennen. Een paar sneetjes brood en wat kaas. Hesp – of ham voor de noorderburen – hoefde niet. Meer hadden we toen en ook nu niet nodig. Klein Gelukje.
De ‘stoof’, zoals we in de Kempen zeggen, is ondertussen vervangen. Het recept nog niet. Langzaam laten garen zoals we het al deden in de periode dat de draaistoel met zacht kussen naast de warmtebron mijn favoriete plekje was om ’s ochtends nog wat leerstof te herhalen en goed voorbereid richting school te fietsen. Op die plek maken onze kinderen nu dezelfde lekkernij als ze bij moeke en voke passeren en zijn zij het die punten verzamelen. Ook thuis gaan we regelmatig met de croque-machine aan de slag. Onze kleinste, die ondertussen de grootste aan het worden is, haalt dan wel eens zijn creativiteit boven om ons een zachte boodschap mee te geven:
Zo’n klein gebaar zegt soms meer dan duizend woorden. En woorden zorgen voor misbegrip. Over de talen heen en zelfs binnen dezelfde taal wanneer dialecten een letterreeks een net wat andere betekenis geven. Zo ramde ik voor de haard wel eens een reeks zogenaamde valse vrienden in mijn zolangmogelijketermijngeheugen. De ‘falsche Freunde’ of ‘faux amis’ doken op zodra ik me echt met mijn favoriete vakken mocht gaan bezighouden. Het zijn woorden die zeer sterk op een woord in een andere taal lijken en dus aanleiding geven tot vertaal- en andere misverstanden. Zo betekent onze ‘kachel’ voor Duitsers ‘tegel’ en ‘bellt’ een hond aan hun deur terwijl die hier blaft wanneer iemand aanbelt, of ‘klingelt’ in de taal van Goethe. Ben je nog mee?
Diezelfde hond hoor je in het Frans niet ‘brûler’ maar ‘aboyer’, tenzij hij letterlijk in vuur en vlam staat wanneer hij voor de winkel moet wachten terwijl jij geen ‘monstre’ maar een ‘échantillon’ van de lieve medewerkster krijgt omdat je thuis eerst een ‘monster’ of ‘staal’ wilt uitproberen. Zo kun je via letters grappig tussen verschillende talen reizen en ook in die landen zelf wel eens bedrogen uitkomen, bijvoorbeeld wanneer je in Italië vermoedt dat ‘caldo’ naar analogie met het Duitse ‘kalt’ wel ‘koud’ zal betekenen en je toch iets warms voorgeschoteld krijgt. Onze ‘Meer’ en ‘Zee’ kun je in het land van 99 Luftballons gewoon omdraaien in ‘der See’ en ‘das Meer’, terwijl ‘die See’ dan toch weer gewoon ‘Zee’ is.
Ik herinner me hoe een docent Italiaans op onze hogeschool de studenten die ook Spaans studeerden altijd waarschuwde voor valkuilen tussen beide Romaanse talen. Hoe wij via de ABN-gids van P.C. Paardekoper aangeleerd kregen om ‘schone’ Vlaamse (dialect)woorden door hun ‘mooie’ Nederlandse variant te vervangen. ‘Schoon’ is ‘proper’, wat wel paste bij het vak Taalzuivering. Zeg niet dit maar dat. Soms leek het bij de haren getrokken, al vergeet ik nooit de blik van mijn Nederlandse vrienden toen ik bij ‘pompbak’ moest uitleggen dat wij geen voorhistorische keuken maar een degelijk ‘aanrecht’ met kraantjes hadden. Soms deden ze moeite om Vlaams te praten. Best grappig. Net als de ‘svp’ (van s’il vous plaît) in plaats van ‘aub’ die je bij hen tegenkomt.
Guilty pleasure alert – Ook tijdens Big Brother blijkt nog maar eens dat Nederlanders onze taal echt wel ‘schoon’ vinden, al ging het bij ‘smossen’ – Neen buurlanders, dat is niet hetzelfde als ‘morsen’ – en ‘poepen’ de ‘schuine’ of ‘vieze’ kant op. Ik vind het ook grappig hoe de ondertiteling al eens de mist in gaat. Het plat-Vlaamse ‘dees ok erover?’ (dit ook erover?) werd ‘een zak erover?’ toen de ene bewoner de andere instopte en nog een knuffelbeer aanreikte. Wanneer de elektriciteit plots uitvalt, roept een Kempense deelnemer dat ‘alle plons gesprongen’ zijn, waarop je eronder leest dat ‘alle ballonnen gesprongen’ zijn, terwijl het gewoon de ‘zekeringen’ of ‘stoppen’ waren. Het was trouwens in een voorstukje want na de reclame werd het netjes gecorrigeerd.
Eén van de voor mij meest memorabele vertalingen/ondertitelingen komt uit een horrorfilm die ik ergens in de jaren 80 gezien heb, ‘als ik me niet bedrieg’, wat in Vlaanderen wel eens onterecht gebruikt wordt voor ‘als ik me niet vergis’ omdat het Franse ‘se tromper’ effectief ‘zich vergissen’ betekent maar ‘tromper’ voor ‘bedriegen’ staat. In de bewuste scène rondt de Amerikaanse politieagent een gesprek met de centrale af via de woorden ’10-4’, de code voor ‘ok, begrepen’. De ondertitelaar had het niet helemaal begrepen want vertaalde het met ‘het is tien voor vier’. En nee, dit heb ik echt niet verzonnen. Soms is mijn geheugen nog honkvast.
Er zijn dus meer dan 99 manieren om elkaar verkeerd te begrijpen, en lang niet altijd vanuit een taalkundige grondslag. Zelfs woorden en uitspraken waarvan we mogen aannemen dat ze voor iedereen hetzelfde betekenen, kunnen tussen verzending en ontvangst van zoet naar zout evolueren, als een rivier die uitmondt in de zee. Ook dat zijn soms onbedoelde ‘faux amis’ die bij twijfel best zo weinig mogelijk ruimte krijgen om een eigen leven te gaan leiden en je in een draaikolk van misbegrip en vertroebelde perceptie mee naar één van de dubbele bodems te sleuren. Snijd de bochten van wat je denkt te begrijpen niet te kort af. Doorprik de ballonnetjes van valse vrienden in je gedachten vooraleer je ze te snel oplaat en ze ongewild in andermans gezicht ‘springen.’ Of is het ‘knappen’? Het kan hoe dan ook voor een ferme (flinke) knal zorgen.
Heerlijk schrijfsel, Taalbrouwer!
LikeLike
MOOI in een kinderleven is niets zo belangrijk als een THUIS Daar krijg je wortels, maar om ze los te laten moet je ook voor sterke vleugels zorgen leuke herinnering moeke
LikeLike