Het is ongetwijfeld toeval dat eendagsvlieg Rockwell zijn hit ‘Somebody’s watching me’ in 1984 op de wereld losliet. De oorwurm had een ferme knipoog kunnen zijn naar het boek van George Orwell, dat hetzelfde jaartal als titel kreeg en waarin de almachtige Big Brother altijd en overal meekijkt. De bewoners van het denkbeeldige Oceanië waarover hij heerst, zullen net als de Amerikaanse popzanger passages als “I have no privacy” en “I don’t feel safe anymore” in de mond genomen hebben. Misschien in stilte, om niet gehoord te worden en ervan uitgaand dat computers niet konden liplezen. Ondertussen doen ze dat wel, en beter dan professionals.
Drie begrippen die meestal in één adem met de alomtegenwoordige digitalisering genoemd worden, zijn automatisering, machine learning en artificiële intelligentie. Die evolutie heeft absoluut voor heel wat medische en andere doorbraken gezorgd, die veel verder gaan dan we in de jaren ’80 ooit hadden durven dromen. Het proces verloopt steeds sneller en ondernemingen zien het als een onmisbare hefboom voor innovatie en groei. Zoals steeds zijn er twee uitersten, waarbij believers ons op het hart drukken dat we niet bang moeten zijn om door machines overgenomen te worden en non-believers op dreigend onheil wijzen.
De lancering van ChatGPT, dat na twee maanden al 100 miljoen gebruikers telt, en het latere bericht van een Belgische vader die zelfmoord pleegt na lange gesprekken met een chatbot zijn voorbeelden van koren op de molen van dat debat. We kunnen levens redden dankzij slimme monitoring vanop afstand, terwijl de daarvoor noodzakelijke sensoren mee de inzet zijn van de geopolitieke strijd en Big Brother aan de andere kant van de wereld via TikTok meekijkt. De nieuwe koude oorlog draait niet rond olie maar technologie.
Computer says no
Volgens de Digimeter van Imec is 70% van de mensen er nog steeds van overtuigd dat technologie ons leven ten goede komt. Toch zegt de helft dat technologische veranderingen elkaar te snel opvolgen en dat we te afhankelijk geworden zijn. Wat een deel van onszelf geworden is, heeft ons leven met andere woorden toch (gedeeltelijk) overgenomen. Vandaag roepen experts en mensen als Elon Musk op om de pauzeknop rond AI even in te drukken. Temporiseren omdat we de systemen onvoldoende begrijpen, eerst het speelveld en de regelgeving afbakenen. Want de recente evolutie zou ernstige risico’s voor de samenleving inhouden. Zal die terughoudendheid bij fervente drijvende krachten de angst bij bangere passagiers doen afnemen of net versterken?
Het staat in ieder geval vast dat AI geen eendagsvlieg maar een blijver is en niks aan het toeval overlaat. Alles is berekend, met steeds meer kracht dan wij ooit met onze grijze massa kunnen voorstellen. En soms komt die onverwacht creatief uit de hoek. Dat ondervindt ook de Zuid-Koreaanse wereldkampioen Lee Sedol in het populaire bordspel Go. Hij stopt prompt met spelen nadat hij de duimen moet leggen tegen AlphaGo, de zelflerende software van Google. De kiem van Sedols aha-erlebnis zit in de zogenaamde move 37,waarmee de computer iedereen verrast, vertelt Lieven Scheire in zijn show rond AI. De zet komt als vreemd over, wordt op gefrons onthaald en zelfs als vergissing gezien omdat een menselijke speler nooit een steen op die positie zou leggen. Nadien noemt men het de mooiste zet ooit. AI doet ook hier eigenlijk enkel wat we eraan vragen: opties inschatten en het beste voorstel doen. Zolang hij/zij/het (?) zich niet als een puberale tiener afvraagt waarom of nee zegt, kunnen we op beide oren slapen. Of minstens één…
(Ik schreef dit stukje als woord vooraf van Trends Top ICT, een publicatie van de business unit waar ik als publisher aan de slag ben. Het leek me relevant om ook via mijn blog te delen.)