Ruim een jaar geleden las ik pleidooien om het recht op internet in de grondwet te verankeren, als wapen tegen de digitale kloof tussen burgers. Dure quotes als dat het in overeenstemming is met internationale mensrechtennormen werden daarbij niet geschuwd. Wereldwijd moeten miljarden mensen het nog steeds zonder dat web doen. Voor mijn kinderen, die het predikaat ‘digital natives’ aangemeten kregen, komt dat ongetwijfeld bijzonder bizar over. Want het internet was er toch altijd en overal? Ze noemen mij als prille vijftiger sowieso al oud en wanneer ik hen vertel dat de eerste modem met dat verschrikkelijke geluid bij het maken van een verbinding nog vers in mijn geheugen ligt, zien ze mij echt als dinosaurus uit één of ander lang vervlogen tijdperk.
In onze contreien is die connectie dan ook voor zo goed als iedereen een evidentie geworden, op een aantal kwetsbare groepen na. We zijn het ondertussen gewoon dat we bij het betreden van de vergaderzaal op een externe locatie elkaar niet eerst meer goeiedag zeggen maar meteen naar de wifi-code vragen. En berichten uitwisselen in plaats van het persoonlijk te vertellen, ook al zitten we op twee meter afstand van elkaar. Hoewel ook dat steeds vanzelfsprekender voor slachtoffers blijkt te zorgen die in het web verstrikt geraken. De digitale kloof heeft plaatsgemaakt voor digitale druk: altijd en overal online en vooral beschikbaar moeten zijn (voor onze baas). Aangezien we moeilijk nee kunnen zeggen, lukt dat in ons land uiteraard niet via ‘goede afspraken maken goede vrienden’ maar wordt dat in regelgeving verankerd. Het heeft een beetje weg van een aprilgrap, maar op 1 april is het effectief echt zo ver: het recht op deconnectie wordt officieel voor Belgische bedrijven met meer dan 20 werknemers en er moeten afspraken over gemaakt worden in een CAO of arbeidsreglement.
Waarom het niet in ondernemingen met minder dan 20 werknemers geldt, ontgaat me enigszins. Wordt daar dan wel of meer begripvol met elkaar overlegd? Wat me nog meer ontgaat, is dat we zoiets überhaupt in regeltjes moeten gieten. In bedrijven waar altijd online zijn de geplogenheid is en medewerkers er geen probleem van maken, zal het geen verschil maken. In ondernemingen waar leidinggevenden het enkel doen omdat ze ertoe verplicht zijn, knelt het schoentje qua gezonde arbeidscontext sowieso. Een werknemer die vermoedt dat het van hem verwacht wordt maar dat eigenlijk niet wil, toetst het misschien beter eerst af. En bepaalt dan of hij daar al dan niet zal kunnen aarden. Want in de perceptie van (vermoede) wederzijdse verwachtingen schuilt de grootste kloof tussen de verschillende lagen in een organisatie.
Ik herinner me hoe ik ooit naar een voetbalwedstrijd van mijn oudste aan het kijken was en een volwassene steeds gefrustreerder naar zijn smartphone zag grijpen omdat de ene trilling na het andere biepje hem danig op de zenuwen werkte. Op mijn boodschap dat hij dat kon uitschakelen om van de wedstrijd te genieten, kwam weinig respons, op een wat wazige blik na. Hij had zijn digitale terreurzaaier op stil kunnen zetten of thuis kunnen laten.
Wat ik met dat voorbeeld wil aanhalen, is dat we uiteindelijk altijd zelf de keuze hebben. Al besef ik dat menig kritische stem die uitspraak als naïef zal bestempelen. Dat geldt voor het populaire verhaal rond deconnectie en bij uitbreiding voor alles wat met mentale gezondheid te maken heeft. Is de onmogelijkheid om te deconnecteren er echt en heb je dat besproken? Dacht je er al eens aan om je berichten van het werk stil binnen te krijgen of om de waarschuwingen pas te zien wanneer je minstens één keer moet swipen? In welke mate ben je het eigenlijk met het totale plaatje eens en kan je als persoon voldoende gedijen in de context waar je actief bent? In hoeverre wil je compromissen maken met wat jij belangrijk vindt? Geloof je dat er altijd alternatieven zijn wanneer je het gevoel hebt ergens niet (meer) te aarden?
Overheerst het gevoel dat je steeds verder in een soort drijfzand wegzakt? Zorg er dan voor dat het eerstvolgende wat je op je gsm of laptop doet een bezoekje aan een vacaturesite is. De kans is reëel dat organisaties wanhopig op zoek zijn naar iemand met jouw profiel. Dat ze bereid zijn om compromissen te maken rond wat jij belangrijk vindt. Want werkgevers die een wet op deconnectie nodig hebben om met (de behoefte van) hun werknemers te connecteren, zullen vroeg of laat achter het net vissen.

(Foto: stuk van ‘Djoseph èt Françwès‘, sculptuur van Suzanne Godart – Place d’Armes in Namen)
Hallo, wij beschikken al jaren over internet, terwijl jij kritisch staat over het gegeven dat velen in de wereld hier nog geen gebruik van kunnen maken – dat is terecht. Maar bekijken we soms ook de nadelen, de verslaving aan dit medium ? Veel jongeren zien nu in, dat ze het niet meer kunnen missen, en het willen beperken. En wat brengt ons de toekomst ? Ik ga dra naar de show van Lieven Scheire kijken over A.I. . Zelfs Hawkings zei het ons al : dat de opkomst gevaarlijk kon worden voor ons. Ann
LikeLike
Ik deel volmondig je mening dat we alert moeten zijn voor de gevaren, zoals bijvoorbeeld de druk om altijd online te zijn, sociale media, enz. Vandaag duiken er al waarschuwingen op dat we rond AI best de pauzeknop indrukken. Veel plezier bij Lieven Scheire. Staat ook hier op de lijst.
LikeLike