Een korte wandeling is weleens beter voor lijf en leden dan sportschoenen aantrekken en je hartslag pakweg twaalf kilometer de hoogte injagen. Zeker bij temperaturen die we vroeger zuiders noemden en ons ondertussen als een bijna echte wijnstreek steeds vaker te beurt vallen. Net als andersoortige regen- of onweersbuien en (wind)stormen. Op de fiets heb ik al vaker gedacht dat we in ons vlakke land precies steeds minder bij stilstaande windmolens fietsen. Of het lijkt alvast zo en misschien kan of wil ik er gewoon minder tegen beuken dan voorheen sinds ik wat lijfvriendelijker en soepeler in plaats van op pure kracht kilometers maal. Ook duurzamer voor botten, pezen en spieren, zo blijkt. 😉
De vaak vermaledijde wind, die je soms in de rug en dan weer in de flank of vol in het gezicht krijgt. Af en toe lijkt hij zelfs enkel tegen te zitten en vloek je terwijl je niet dankbaar bent voor de stukken waar je als vanzelf voortgedreven wordt. Windstil fietsen is eerder zeldzaam. Zuchtvrij leven ook. Je kunt telkens de andere kan oprijden, wachten tot hij gaat liggen of terugschakelen. Wanneer ben je het snelst en mentaalvriendelijk thuis?
Ik heb geluk: na een paar honderd meter stappen wandel ik al in de bossen en voel ik dankbaar hoezeer bomen onze natuurlijke airco zijn, zoals een politica dat recent in een interview omschreef. Te veel zon is niet goed. Je hebt ook de luwte van de schaduw nodig. In alle betekenissen. Een halfuurtje buitenlucht op een thuiswerkdag is ideaal om de laptop en alles wat er via die of een andere weg door je hoofd stroomt even achterwege te laten. Ik hoor de zwevende buizerds en struikritselende vogels, muizen en andere beestjes, bewonder de klauter- en springkuren van een eekhoorntje, zie hoe de ene koe in volle zon graast en de andere onder een loofrijke mastodont rust. Af en toe valt een eikel omlaag – is dat niet vroeger dan vroeger? Oh ja, vervelende vliegen en dazen zijn er uiteraard ook. Neem ze erbij.
“With this faith, we will be able to hew out of the mountain of despair a stone of hope.” (Martin Luther King)
Het bos is dun bezaaid met weekendhuisjes – sommige lijken prachtige schrijfhutjes – dus een aantal paden zijn toegankelijk met de auto. Onverharde wegen hebben weleens de neiging om na verloop van tijd gaten te vertonen. Heel vervelend voor vierwielers. Daarom kiepert de mens soms een lading veerkrachtsparend steenpuin op strategische plaatsen. Wanneer ik zo’n verse lading passeer, stel ik me de vraag welke geschiedenis die bonte verzameling achter de rug heeft. Wat als stenen of tegels ogen en oren hadden. Ze zouden boeken vol kunnen schrijven over het licht en de schaduw waarvan ze getuigen waren, het gelach dat voor trilling in hun trommelvliezen zorgde en de tranen die zich op hun huid nestelden om er weggeveegd te worden, op te drogen of – afhankelijk van de poreusheid – tot diep in hun poriën door te dringen.
Nu heb ik de neiging om af en toe omlaag te kijken als ik stenen zie… 😉 En ja hoor, een hele mooie. Zelf een stuk van ooit een grotere steen die op zich misschien een verzameling van verschillende materialen was, met doffe en glanzende stukjes naarmate je het licht erop loslaat. Hoe schoon kan puin zijn. Die gedachte neemt me mee naar de woorden van Martin Luther King, dat we met vertrouwen een steen van hoop uit een berg van wanhoop kunnen houwen. Zelfs in het puin dat je onderweg tegenkomt, ligt misschien iets moois verscholen als je er goed naar kijkt.
Wat je schrijft, is zo mooi beschreven. Over een steen, over het bos, … Het is zoals ik erover denk, zo herkenbaar en inspirerend. Dankjewel!
LikeLike
Heel mooi beschreven! Hoe zalig is het niet om in een bos te wandelen, zeker met deze temperaturen! 😊 Heidi 2.0
LikeLike