Soms schrijf en post ik kronkels aan de lopende band. Soms tokkel ik en gaan ze in de digitale schuif voor ooit eens. Soms is de pen even in platte rust. Soms zijn er stukken waar ik tig keer aan begin en die net voor het online zetten herwerkt worden omdat er iets beweegt. Dit is er eentje van de laatste soort, waarbij een heel klein beestje me zelfs aan het twijfelen gebracht heeft om het misschien beter op de harde schijf te parkeren in plaats van te publiceren. Dus als je het gevoel hebt dat er minder draad in zit dan anders of dat de context de tekst af en toe ingehaald heeft, dan weet je hoe het komt.
Het kan ondertussen weggezet worden als vloeken in de kerk: de periode die steevast bestempeld wordt als bijzonder, uitzonderlijk, ongezien of catastrofaal zorgt uiteindelijk misschien wel voor wat soelaas op andere vlakken. Zo haalde ik dit voorjaar, net na die vrijdag de 13e, hoopvol via een veertigtal quarantainegedachten onder andere aan dat corona ons verplicht heeft anders naar onszelf en de samenleving te kijken. In plaats van naar steeds verdere bestemmingen te trekken, hebben we mooie plekjes in eigen streek en land (her)ontdekt. We deden dat massaal wandelend, hardlopend en fietsend… in gezondere lucht. Zorgden voor elkaar. En ontdekten de voordelen van (gedeeltelijk) telewerk. Files? Welke files?
“Mijn kantoor is waar ik ben”, vertelde me ooit iemand waarmee ik een meeting had. Het bedrijf waarvoor hij werkte, koos tien jaar geleden al voor maximaal thuiswerk, waarbij collega’s enkel voor afspraken of – de toch wel noodzakelijke – sociale contacten eerder sporadisch hun auto in een niet overvolle parkeergarage schuiven of op een externe locatie de teamgeest aanwakkeren.
Flexleren deed zijn intrede in de Belgische gezinnen en bereidt onze jeugd voor op zelfstandig studeren in het middelbaar en hoger onderwijs of op hun rol in een flexibele werkomgeving. Al zullen heel wat ouders blij geweest zijn dat er een einde aan de volledige lockdown kwam en de enthousiaste slierten van fietsende jongeren van en naar de klaslokalen weer in het straatbeeld opdoken. Zoals vaak ligt het ideaal ergens in het centrum tussen extremen. Contactonderwijs blijft cruciaal. Onze kinderen zijn weliswaar met alles en iedereen digitaal geconnecteerd maar kunnen niet zonder fysieke en echte emotionele verbinding.
Het was zelfs even windstil rond burn-outstatistieken, schreef ik wat later, en de balans werk-privé leek voor velen meer in evenwicht. Zo zag ik toch een aantal trends om voorzichtig positief uit de bizarrerie mee te nemen en misschien zelfs zoveel mogelijk van tijdelijk in structureel om te zetten. Tenminste wanneer we overtuigd zijn van de financieel-economische en mentale win-win voor zowel ondernemingen als werknemers. Zo zijn er al werkgevers die kantoorgebouwen herbekijken qua oppervlakte of inrichting en een deel van de bespaarde euro’s investeren in een ergonomische thuiswerkplek voor medewerkers die hun gezinsleven anders organiseren.
“Je kunt de dingen pas voorspellen nadat ze gebeurd zijn.” (Eugène Ionesco)
Om een duurzame structuur uit te bouwen heb je een degelijke fundering nodig. Want we mogen dan wel stellen dat werkbaar werk een duwtje in de rug krijgt, als bedrijven te zwaar in de coronaklappen delen en jobs massaal sneuvelen, wordt die basis weggespoeld. Uit de stresstest die we dit voorjaar met onze business unit deden (ik werk voor Trends Business Information, gespecialiseerd in bedrijfsinformatie), bleek dat een kwart van de Belgische ondernemingen al vóór de crisis zeer kwetsbaar waren. Vooral, maar niet enkel de kmo’s, want ook bij grote spelers werd er al flink in de financiële reserves gedoken en zelfs gesnoeid in de werkgelegenheid om het hoofd boven water te houden.
Bedrijven maakten de voorbije maanden trouwens flink gebruik van de mogelijkheid om hun jaarrekening van boekjaar 2019 (van vóór de crisis) later neer te leggen zonder boete, één van de vele tegemoetkomingen van de overheid. In de zogenaamde toelichting van die jaarrekening duiken de woorden ‘covid’ en ‘corona’ vaak als een soort waarschuwingsschot op als het over het komende boekjaar 2020 gaat.
Eind september becijferden we dat de crisis in totaal al 10% of een slordige 65 miljard van de financiële reserves opgepeuzeld had. En dat is verder opgelopen… Momenteel noteren bijna 20% van de bedrijven een negatieve solvabiliteit – ze kunnen dus eigenlijk hun schulden niet betalen. Analisten vrezen al een hele tijd een tsunami aan faillissementen, zeker wanneer de verzachtende matras van de tijdelijke werkloosheid weggenomen zou worden en werkgevers in de harde realiteit ontwaken. De budgetten voor 2021 worden nu volop gefinaliseerd, met ongetwijfeld heel wat onzekerheden, zo ergens tussen angst en hoop.
Volgens het Federaal Planbureau zou onze economie in 2020 flink krimpen om zich in 2021 gedeeltelijk te herstellen. In dat voorzichtige positivisme van een aantal weken geleden heb ik de percentages al verwijderd want er werd vooropgesteld dat er geen nieuwe, omvangrijke inperkingsmaatregelen zouden komen. Tja… Ondertussen veranderen de voorspellingen van economisten sneller van kleur dan de herfstbladeren die ik tijdens het thuiswerken of schrijven bij een blik naar buiten in de wind zie wapperen of omlaag dwarrelen.
Op het moment dat ik dit stuk (nog maar eens her)schrijf, stijgen de coronacurves exponentieel en neemt de overheid drastische maatregelen. Waarbij eerst de al verzwakte horecasector flink getroffen wordt en nadien nog forsere ingrepen volgen. De tweede lockdown is een feit, al is die wat minder rigide dan de vorige. De economie wordt maximaal ontzien maar ligt toch opnieuw gedeeltelijk lam, het aantal sociale contacten moet drastisch omlaag, knuffelcontact wordt een nieuw begrip, ziekenhuizen staan heel fel onder druk, het onderwijs werd maximaal open gehouden maar schakelt toch weer richting code rood, eenzaamheid en financiële kwetsbaarheid loeren om de hoek, terwijl individuele vrijheid en collectieve verantwoordelijkheid hét gespreksonderwerp onder de luidende avondklok zijn.
Op sociale media wordt flink met modder gegooid want iedereen heeft gelijk vanuit zijn perceptie, al dan niet gestuurd door het voorkauwende algoritme waarin iedereen zichzelf bevestigd ziet. Gaat het nu om gezondheid of economie? Ik lees over burn-out bij zorg- en ander personeel dat sinds de tweede golf opnieuw met de rug tegen de muur staat.
Ondernemingen zijn blij dat de soepelere tijdelijke werkloosheid tot eind maart doorgetrokken wordt. Sommige bedrijven wrijven zich in de handen – we zijn in België – want het systeem kan misbruikt worden, terwijl werknemers een fiscale kater kunnen ontmoeten wanneer achteraf blijkt dat ze uiteindelijk toch niet meer verdiend hebben dan wanneer alles nog normaal was. Er gaan stemmen op om bedrijven die begin maart gezond waren via een tijdelijk moratorium opnieuw tegen inbeslagname en faillissement te beschermen, tenzij de bedrijfsleiding er zelf de brui aan geeft. We rollen verder.
Wat we in ieder geval geleerd hebben, is dat een virus nog moeilijker voorspelbaar is dan de capriolen van een opgroeiende tiener en dat de uitdrukking koffiedik kijken nog vaak uit de tekstverwerkers zal rollen.
Zo zit ik hier, nu een nieuw statistisch lichtpuntje opduikt en er sprake is van een nakend werkzaam vaccin, ergens tussen de angst en hoop die ik in onze samenleving voel. Gesterkt door een besef dat het nu eenmaal is zoals het is. Nog steeds gelovend dat we hier iets goeds uit kunnen meenemen, al kan dat naïef overkomen. Als iedereen in de spiegel kijkt in plaats van enkel anderen met de vinger te wijzen. Laten we ons niet verslikken in dingen die we (nog) niet weten. Angst maakt ons wat voorzichter. Dat is goed. Mag ons echter niet verlammen of doen vluchten. Zullen we dan voorzichtig op beterschap hopen en positief blijven denken? Voor elkaar zorgen om niet enkel de lichamelijke maar ook mentale veerkracht veilig te stellen en eenzaamheid het hoofd te bieden. Wanneer de bomen nieuwe bladeren maken, zijn we misschien al ferm aan die duurzame structuur aan het bouwen. Hebben we het juiste eruit gefilterd en maken we mee iets uit wat we meegemaakt hebben. Tijd voor koffie en dit stukje online zetten. Want morgen is het misschien weer aan herschrijven toe.
Een diepe afgrond, in cirkels draaien, vanuit het donker naar het licht reiken:
Geloof het of niet, maar op het moment dat ik dat fotobijschrift pen, weerklinkt ‘In the Deep’ uit mijn speaker, een nummer van Bird York uit de film Crash waarin ik tijdens mijn reis van meer angst dan hoop naar meer hoop dan angst regelmatig een duik nam. Kijk en luister, het woord toeval spreek ik niet uit…
Het kan bijna niet anders (of ik hoop het zozeer) dan dat de Grote Shift eraan komt. Van moderne slavernij naar een postmoderne samen-her-leving waar economie ondergeschikt wordt aan menselijkheid.
LikeLike
mooi hoe je ons aanmoedigt toch te blijven focussen op het lichtpuntje aan het eind van de tunnel om dan weer af te sluiten met een “toevallige” kwinkslag 😉
LikeGeliked door 1 persoon